Je kent ze vast. Van die taalfoutjes waardoor je gesprek totaal in de soep loopt. Maar ken je ook die meer geniepige foutjes? Ik heb het hier niet over foutjes die je in de grammatica maakt. Ik bedoel die foutjes die op zich niet heel erg zijn, maar wel slordig. Neem van mij aan: als je die kunt voorkomen, wordt je Duits meteen beter. Dan wordt het een écht Duits gesprek waarmee jij een professionele indruk maakt.
Ik heb het hier niet over foutjes die je in de grammatica maakt.
Natuurlijk maak je een goede indruk wanneer wat je zegt grammaticaal klopt. Begrijp mij niet verkeerd: ik vind het belangrijk om correct te spreken. Maar daarbij gaat het vaak juist níet om grammatica. Grammaticafoutjes leiden immers nauwelijks tot misverstanden bij het verstaan en begrijpen van wat je bedoelt.
Ik heb het over woorden die je verkeerd gebruikt.
Verkoopmedewerkers moeten vaak hun klanten nabellen, voor een offerte of om naar hun mening te vragen. De cruciale vraag die ze dan stellen is: “Wat vindt u ervan?” Of: “Wat vindt u van dit voorstel?” Maar dan in het Duits dus.
Vaak wordt die vraag letterlijk naar het Duits vertaald. Dan krijg je: “Was finden Sie von diesem Vorschlag?”
En ook al word je dan wel begrepen, je maakt er geen goede indruk mee.
Ik vertel je straks wat je beter kunt zeggen. Eerst lees je hoe je ervoor zorgt dat je wél professioneel overkomt.
Zet de juiste woorden op de juiste plaats.
Je komt een grote stap verder wanneer je je woordenschat goed gebruikt.
Wat bedoel je daar nou mee? hoor ik je vragen.
Je woordenschat bestaat niet uit losse woordjes. Daar begint het mee, maar het gaat vooral om de combinaties die je maakt met die woorden in een gesprek. Welke woorden horen bij elkaar?
Dat geldt voor het Nederlands en natuurlijk ook voor het Duits. Lastig is wel dat Duits woordcombinaties vaak nét anders zijn dan Nederlandse.
Als je wilt zeggen dat een collega niet op kantoor is, is het verleidelijk om te zeggen dat hij niet ‘auf Büro’ is. Dat is immers de letterlijke vertaling van ‘op kantoor’. Maar de juiste Duitse combinatie is ‘im Büro’. Typisch iets dat je kan opnemen in het lexicon.
Zo verbeter je stap voor stap je Duits
Let op woordcombinaties! Ook in het Nederlands. Welke woorden gebruik je vaak samen? Daarna kun je opletten of je diezelfde combinaties hoort en leest in gesprekken met Duitse klanten. Op die manier verbeter je je Duits stap voor stap.
Wie finden Sie meinen Vorschlag?
Ik kom nog even terug op de vertaling van de vraag: “Wat vindt u van het voorstel?”
Het Nederlandse ‘vinden’ combineren we met ‘van’. Daarom ligt de vertaling “Was finden Sie von diesem Vorschlag?” zo voor de hand.
Maar in het Duits doe je dat niet. Bovendien gebruik je daar niet het vragend voornaamwoord ‘wat’.
Als je graag ‘vinden’ wilt gebruiken kun je beter zeggen: “Wie finden Sie meinen Vorschlag?”
Of (en dat klink echt professioneel!): “Was halten Sie von meinem Vorschlag?”
Ik hoop dat ik je weer wat wijzer hebt gemaakt over zakelijk Duits!
Heb je een vraag, opmerking of eigen ervaring die je wilt delen?
Neem gerust contact op. Je kunt bellen met 020-4860481 of een mail sturen naar info@duitsvoorbedrijven.nl . Dan gaan we na of het programma aansluit bij je vraag zodat jij een goede keuze kunt maken.
‘Ik dacht dat ik mijn verkoopgesprekken best wel in het Engels kon voeren.’
Nils is salesmanager bij een logistieke dienstverlener in Rotterdam. Dagelijks spreekt hij oude en nieuwe klanten. Hij vertelde me dat hij in het Duits altijd veel naar woorden moest zoeken. Daardoor kon hij zich niet goed op de inhoud van zijn gesprekken concentreren.
Toen hij overging op het Engels, zag hij echter dat zijn klanten daarmee niet goed uit de voeten konden. Hij stond meteen 1-0 achter in het verkoopgesprek omdat hij ze in een ongemakkelijke positie had gebracht. In één keer was het vertrouwen weg.
Veel Nederlandse werknemers kiezen liever voor Engels dan voor Duits
Heel erg jammer vind ik dat. (Dat zou jij ook moeten vinden want het kost bedrijven veel omzet, jullie bedrijf waarschijnlijk ook!)
En vooral onnodig: want echt iedereen kan Duits leren spreken en schrijven – in elk geval goed genoeg om proactief contact te leggen en te onderhouden, zodat je vertrouwen opbouwt en succesvol verkoopt.
Waarom Duits toch echt de beste keuze is
Daar zijn in de eerste plaats een paar praktische redenen voor. Duits en Nederlands lijken meer op elkaar dan Nederlands en Engels. Daardoor pik je de taal relatief snel op. En hoewel steeds meer Duitsers Engels verstaan en spreken, geldt dat nog niet voor overal in het Duitse zakenleven. Je kunt er dus niet klakkeloos van uitgaan dat je klant Engels spreekt.
De belangrijkste reden: vertrouwen opbouwen doe je via de taal
Als je als accountmanager je klant in het Duits aanspreekt voelt hij zich zekerder en meer op z’n gemak, en verloopt jullie samenwerking soepeler. De kans dat je de deal sluit is daardoor aanzienlijk groter.
Salesmanagers weten hoe essentieel het is om te weten hoe klanten willen worden aangesproken. Wanneer je als verkoper de taal van je doelgroep begrijpt, begrijpen ze ook de boodschap die je voor ze hebt. Zo bouw je al snel vertrouwen op van potentiële klanten.
Je hoeft het niet perfect te doen
Het gaat er echt niet om dat je precies de juiste naamvallen en dergelijke gebruikt. Veel meer is het een zaak van het juiste idioom kiezen, de woordenschat die past bij jullie klanten.
Bij het selecteren van die woorden en woordcombinaties is het van belang dat je de Duitse zakelijke cultuur aanvoelt en daar adequaat op inspeelt. Alleen dan kun je je product of dienst zó positioneren dat het specifiek jullie Duitse klant aanspreekt.
Wil je weten hoe je jullie product of dienst in het Duits kunt aanbieden bij klanten?- zonder terug te vallen op het Engels.
Neem gerust contact op. Je kunt bellen met 020-4860481 of een mail sturen naar info@duitsvoorbedrijven.nl . Dan gaan we na of het programma aansluit bij je vraag zodat jij een goede keuze kunt maken.
Over vaktaal en vaktermen, en waarom je vooral gewone taal nodig hebt om als professional gezien te worden
Maar spreek jij onze vaktaal wel?
Mijn klant wil weten of ik eerder in de transportsector heb gewerkt. Dat heb ik inderdaad. Toch twijfelt hij of ik echt wel weet welke woorden ze in zijn branche gebruiken, of ik zijn vaktaal wel ken.
Snel somt hij uit zijn hoofd de Duitse namen van vijf verschillende types oplegger op. Die namen ken ik inderdaad niet. Het valt me op dat hij er geen lopende, begrijpelijke zinnen van maakt. En dat is precies waar ik hem en zijn bedrijf wél mee kan helpen.
Elk vak z’n eigen vaktermen
Waar je ook werkt – in de horeca, tuinbouw of IT – een beetje vakjargon hoort erbij. In elke branche gebruiken mensen termen waar buitenstaanders niets van begrijpen. Maar die voor mensen binnen zo’n branche heel gewoon zijn.
Jij gebruikt hetzelfde vocabulaire als je klanten, zo begrijpen jullie elkaar. Wanneer je die specifieke technische woorden niet zou kennen, kom je niet professioneel over. Misschien heb je zelfs weleens expres wat van die vaktermen rondgestrooid. Louter en alleen om een deskundige indruk te maken op je gesprekspartner.
Veel vaktermen maken nog geen vaktaal
Dat je die vaktermen kent, wil nog niet zeggen dat je een zinvol gesprek met een leverancier kunt voeren. Praten (en verkopen!) gaat immers verder dan een rijtje technische termen achter elkaar zetten. Je moet méér woorden in het gesprek gebruiken: gewone mensentaal. Pas dan wordt het begrijpelijk voor je klant.
Daarom moet je onderscheid maken tussen de vaktermen en de andere woorden en zinnen waarmee je het gesprek opbouwt.
Taal om de vaktermen heen
Laat me je een voorbeeld uit de IT geven. Wanneer je in die branche werkt, weet je dat een harde schijf een ‘Festplatte’ is. Maar die kennis alleen is niet genoeg. Je moet bijvoorbeeld ook weten wat je met een kapotte harde schijf doet. Omwisselen of vervangen, om maar wat te noemen. Dat moet je in het Duits kunnen zeggen. Dan weet je tenminste wat je klant bedoelt wanneer hij het heeft over ‘austauschen’ of ‘ersetzen’.
Nog een voorbeeld? Eentje uit een heel andere branche: het bloemenvak. In het bloemenvak gaat het natuurlijk vaak over perkplanten. Wanneer ik medewerkers train, kent bijna iedereen het woord ‘Beetpflanzen’. Maar als ik vervolgens vraag wat er moet gebeuren met die ‘Beetpflanzen’ blijft het stil. Want de meesten kennen de juiste Duitse woorden nog niet voor het verpakken en voorbereiden van de bloemen, en voor hoe je ze het beste presenteert en verzorgt.
Omwisselen, vervangen, verpakken, verzorgen: gewone Duitse woorden die je nodig hebt voor het voeren van een inhoudelijk gesprek met klanten. Samen met vaktermen kom je zo tot echte vaktaal.
De winst van een vakspecifiek woordenboek
De meeste cursisten van Das Buro – zowel accountmanagers als salesmedewerkers – kennen wel hun eigen vaktermen, maar ze spreken nog niet dezelfde vaktaal als hun klanten.
Daarom maken we tijdens de taaltraining o.m. een vakspecifiek woordenboek. Daarin staan de vaktermen met hun betekenis. Maar ook de combinaties van woorden en zinnen waarin medewerkers ze vaak toepassen. Zeg maar: de taal om de vaktermen heen.
De grootste winst van zo’n woordenboek is dat je vaktermen echt in context gaat gebruiken.
Wil je ook goede, inhoudelijke gesprekken voeren me je Duitse klanten?
Ik maak graag een afspraak met je.
Neem gerust contact op. Je kunt bellen met 020-4860481 of een mail sturen naar info@duitsvoorbedrijven.nl . Dan gaan we na of het programma aansluit bij je vraag zodat jij een goede keuze kunt maken.