Heb je regelmatig contact met Duitse klanten en relaties?
Dan herken je vast een of meer van deze uitspraken:
- Tijdens een gesprek ben je meer bezig met de taal dan met de vraag van de klant.
- Je twijfelt of wat je zegt echt wel klopt – je hebt al zo lang geen Duits meer gesproken.
- Als je een vraag of klacht krijgt, kun je daar niet goed op reageren. Je kunt niet diep op de behoefte van de klant ingaan.
- Je weet dat het in Duitsland soms net even anders gaat. Maar je weet niet precies waar je op moet letten.
- Het is je taak om relaties te onderhouden. Maar als het over iets anders gaat dan het werk, sta je met je mond vol tanden.
- Je (vak)woordenschat is klein. Daardoor moet je (te) lang naar de juiste woorden zoeken en over de zinsopbouw nadenken. Ook het schrijven van e-mails kost je veel tijd.
- Duits verstaan is niet zo’n probleem voor je, maar in het Duits terugpraten is lastig.