Over vaktaal en vaktermen, en waarom je vooral gewone taal nodig hebt om als professional gezien te worden
Maar spreek jij onze vaktaal wel?
Mijn klant wil weten of ik eerder in de transportsector heb gewerkt. Dat heb ik inderdaad. Toch twijfelt hij of ik echt wel weet welke woorden ze in zijn branche gebruiken, of ik zijn vaktaal wel ken.
Snel somt hij uit zijn hoofd de Duitse namen van vijf verschillende types oplegger op. Die namen ken ik inderdaad niet. Het valt me op dat hij er geen lopende, begrijpelijke zinnen van maakt. En dat is precies waar ik hem en zijn bedrijf wél mee kan helpen.
Elk vak z’n eigen vaktermen
Waar je ook werkt – in de horeca, tuinbouw of IT – een beetje vakjargon hoort erbij. In elke branche gebruiken mensen termen waar buitenstaanders niets van begrijpen. Maar die voor mensen binnen zo’n branche heel gewoon zijn.
Jij gebruikt hetzelfde vocabulaire als je klanten, zo begrijpen jullie elkaar. Wanneer je die specifieke technische woorden niet zou kennen, kom je niet professioneel over. Misschien heb je zelfs weleens expres wat van die vaktermen rondgestrooid. Louter en alleen om een deskundige indruk te maken op je gesprekspartner.
Veel vaktermen maken nog geen vaktaal
Dat je die vaktermen kent, wil nog niet zeggen dat je een zinvol gesprek met een leverancier kunt voeren. Praten (en verkopen!) gaat immers verder dan een rijtje technische termen achter elkaar zetten. Je moet méér woorden in het gesprek gebruiken: gewone mensentaal. Pas dan wordt het begrijpelijk voor je klant.
Daarom moet je onderscheid maken tussen de vaktermen en de andere woorden en zinnen waarmee je het gesprek opbouwt.
Taal om de vaktermen heen
Laat me je een voorbeeld uit de IT geven. Wanneer je in die branche werkt, weet je dat een harde schijf een ‘Festplatte’ is. Maar die kennis alleen is niet genoeg. Je moet bijvoorbeeld ook weten wat je met een kapotte harde schijf doet. Omwisselen of vervangen, om maar wat te noemen. Dat moet je in het Duits kunnen zeggen. Dan weet je tenminste wat je klant bedoelt wanneer hij het heeft over ‘austauschen’ of ‘ersetzen’.
Nog een voorbeeld? Eentje uit een heel andere branche: het bloemenvak. In het bloemenvak gaat het natuurlijk vaak over perkplanten. Wanneer ik medewerkers train, kent bijna iedereen het woord ‘Beetpflanzen’. Maar als ik vervolgens vraag wat er moet gebeuren met die ‘Beetpflanzen’ blijft het stil. Want de meesten kennen de juiste Duitse woorden nog niet voor het verpakken en voorbereiden van de bloemen, en voor hoe je ze het beste presenteert en verzorgt.
Omwisselen, vervangen, verpakken, verzorgen: gewone Duitse woorden die je nodig hebt voor het voeren van een inhoudelijk gesprek met klanten. Samen met vaktermen kom je zo tot echte vaktaal.
De winst van een vakspecifiek woordenboek
De meeste cursisten van Das Buro – zowel accountmanagers als salesmedewerkers – kennen wel hun eigen vaktermen, maar ze spreken nog niet dezelfde vaktaal als hun klanten.
Daarom maken we tijdens de taaltraining o.m. een vakspecifiek woordenboek. Daarin staan de vaktermen met hun betekenis. Maar ook de combinaties van woorden en zinnen waarin medewerkers ze vaak toepassen. Zeg maar: de taal om de vaktermen heen.
De grootste winst van zo’n woordenboek is dat je vaktermen echt in context gaat gebruiken.
Wil je ook goede, inhoudelijke gesprekken voeren me je Duitse klanten?
Ik maak graag een afspraak met je.
Neem gerust contact op. Je kunt bellen met 020-4860481 of een mail sturen naar info@duitsvoorbedrijven.nl . Dan gaan we na of het programma aansluit bij je vraag zodat jij een goede keuze kunt maken.